De laatste serie Belgische frankbiljetten
Kun jij Ensor, Sax, Magritte, Permeke, Horta of koningin Paola en koning Albert II identificeren op de allerlaatste serie Belgische frankbiljetten?
In het kort
De laatste serie Belgische frankbiljetten, die van 1994 tot 1998 in omloop werd gebracht, is gewijd aan markante Belgische persoonlijkheden, die in de vorige eeuw hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de kunsten. Herken je ze? De afgebeelde personen zijn James Ensor, Adolphe Sax, René Magritte, Constant Permeke en Victor Horta. Op de aan hen gewijde coupure worden elementen afgebeeld die verwijzen naar hun artistiek werk en hun bijdrage aan de Belgische en internationale cultuur. Elk biljet van deze reeks bevat efficiënte veiligheidskenmerken waarmee de echtheid kan worden nagegaan: het reliëf van bepaalde zones, de veiligheidsdraad, het watermerk, de motieven in veranderlijke kleuren. Het zijn elementen die werden overgenomen en toegepast op de eurobankbiljetten. De biljettenreeks bevat twee vernieuwingen. Ten eerste wordt de waarde ook in het Duits vermeld. Ten tweede worden ongewone coupures van 200 en 2 000 frank in omloop gebracht. Met die verandering paste België zich aan de Europese gewoontes aan en vergemakkelijkte het de overgang naar de euro voor zijn bevolking (200 frank is ongeveer gelijk aan 5 euro, 2 000 frank is ongeveer gelijk aan 50 euro).
In 2002 was België een van de twaalf landen die euromunten en -biljetten invoerden. Daarmee verdwenen, na 170 jaar, de vertrouwde Belgische franken definitief uit onze portefeuille. In dit artikel belichten we de laatste serie Belgische frankbiljetten. Hoewel sommige Belgen nog steeds naar frank omrekenen, blijken de biljetten zelf immers al te zijn vergeten.
In de periode tussen 1994 en 1998 kwam de laatste serie biljetten in omloop. De Nationale Bank koos er bij de vorige reeksen biljetten altijd voor om realistische portretten van bekende Belgen af te beelden. Door de precieze uitwerking zijn deze moeilijker te vervalsen en zo werd bovendien de culturele rijkdom van het land belicht. In navolging van eerdere series prijkten op de laatste reeks opnieuw Belgische belangrijke persoonlijkheden. Ditmaal was de eer weggelegd voor artiesten die met hun werk de twintigste eeuw sterk hebben beïnvloed. De keuze viel op de schilder James Ensor, instrumentenbouwer Adolphe Sax, schilder René Magritte, schilder-beeldhouwer Constant Permeke en architect Victor Horta. Op het biljet van 10 000 frank prijkt het koningspaar. De ontwerpen waren van de hand van de tekenaars en graveurs van de drukkerij van de Nationale Bank. De tekenaar en graveur staan altijd op het biljet vermeld, gevolgd door ‘inv.’(tekenaar) en ‘sculp.’ (graveur).
De laatste serie Belgische frankbiljetten dateerde van 1992, toen na een periode van 48 jaar opnieuw een biljet van 10 000 frank werd ingevoerd. Het was gewijd aan koning Boudewijn en koningin Fabiola en toont op de voorzijde hun portret en het parlementaire halfrond. Op de keerzijde worden de serres in Laken afgebeeld. Op technisch vlak was dit biljet de voorbode van de biljetten van de laatste reeks. Een aantal veiligheidskenmerken, zoals de optisch-variabele inkt en de veiligheidsdraad, die vandaag nog steeds onze euro tegen vervalsingen beschermen, werden toen geïntroduceerd.
Dit biljet van 10 000 frank betekende het einde van de 5 000-frankbriefjes. Die verdwenen in 1994, toen het bankbiljet van 2 000 frank, het eerste van de nieuwe reeks, werd ingevoerd. Victor Horta kreeg de eer om het gezicht te worden van deze volledig nieuwe coupure. Aangezien hij een vooraanstaand Art Nouveau-architect was, is het biljet ook helemaal in deze stijl uitgewerkt. De typische elementen verwijzen naar zijn totaalkunst, zoals het Hotel Solvay in Brussel en Villa Carpentier in Ronse. Een jaar later werd het 100-frankbiljet in omloop gebracht. Dit biljet brak met de traditie dat biljetten ernst, deugdzaamheid en noeste werklust moesten afbeelden. Het biljet is immers gewijd aan de symbolistische schilder James Ensor, die vooral bekend is om zijn satirische en kritische kijk op de realiteit. Het biljet bevat duidelijke verwijzingen naar Ensors geboortestad Oostende, zijn voorliefde voor de zee en zijn kunstwerken. In 1996 kwam de Nationale Bank weer met een nieuw en gedurfd biljet aanzetten: op het biljet van 200 frank prijkte Adolphe Sax, de uitvinder van de saxofoon. Dit biljet belicht de verwezenlijkingen van Sax en zijn geboortestad Dinant. Het Sax-biljet was zowel qua kleur als qua waarde volledig nieuw.
Toen de invoering van de euro steeds meer vorm kreeg en de datum stilaan in het vizier kwam, koos de Nationale Bank ervoor om de laatste serie sneller dan gepland in omloop te brengen. Zo kwamen in 1997 twee vernieuwde coupures in omloop: 1 000 frank en 10 000 frank. Op het biljet van 1 000 frank prijkte het portret van Constant Permeke. Deze kunstenaar was een van de belangrijkste Vlaamse expressionisten. De afbeeldingen op het biljet verwijzen opnieuw duidelijk naar het leven en het werk van de geportretteerde artiest.
Hoewel pas in 1992 een biljet van 10 000 frank in omloop werd gebracht, koos de Nationale Bank er toch voor om ook dit te vervangen. Zo kwamen in 1997 biljetten in omloop met het portret van het nieuwe koningspaar Albert II en Paola. Tot slot kwam een jaar later het laatste biljet van de serie in omloop. Het was gewijd aan de surrealistische schilder René Magritte. Net zoals de voorgaande biljetten wordt opnieuw verwezen naar het oeuvre van de kunstenaar. De surrealistische elementen zijn dan ook duidelijk aanwezig, waardoor het biljet, zoals vele van Magrittes werken, een misleidende dimensie vertoont. De deur tussen de twee beelden aan de voorzijde verwijst niet alleen naar het oeuvre van Magritte, maar heeft nog een extra dimensie. De deur van de Belgische frank zou immers worden gesloten, terwijl die van de euro zou worden geopend. Het sleutelgat in de rechter benedenhoek vormt het doorkijkregister op het biljet. Zo sluit de techniek perfect aan bij de esthetiek van het biljet.
De biljettenreeks vertoont een aantal opvallende vernieuwingen. Om te beginnen wordt de waarde voor het eerst ook in het Duits vermeld. De voorzijde geeft altijd de waarde in de moedertaal van de geportretteerde kunstenaar. Op de keerzijde in de andere officiële landstalen en dus ook in het Duits. Een tweede vernieuwing werd reeds aangehaald: voor het eerst kwamen coupures in omloop van 200 en 2 000 frank. Hiervoor waren twee redenen. Enerzijds was er vanuit de financiële sector de vraag naar een biljet dat via automaten kon worden verdeeld. De coupure van 2 000 frank kwam hieraan tegemoet. Daarnaast werden de Belgische biljetten zo aangepast aan de Europese gewoonten, waar in de meeste landen een reeks van 1-2-5 in gebruik was. Dit zorgde er ook voor dat de overgang naar de euro gemakkelijker zou verlopen. 200 Belgische frank is immers min of meer het equivalent van 5 euro, 2 000 frank is ongeveer 50 euro. Ook voor blinden en slechtzienden brachten deze biljetten een nieuwe manier om het biljet te herkennen. De voelbare streepjes in de rechterhoek bovenaan duidden voortaan de waarde aan. De verticale streepjes staan voor de honderd-, duizend- of tienduizendtallen (‘I’ = 00, ‘II’ = 000,‘III’ = 0000). De horizontale streepjes vermenigvuldigen de verticale met 1, 2 of 5 (‘-’ = 1, ‘=’ = 2, ‘≡’ = 5).
Hoewel deze biljetten niet meer in omloop zijn, zijn er nog vele in het bezit van het publiek. Iets meer dan 15 miljoen biljetten zijn nog niet teruggekeerd naar de Nationale Bank, een kleine 10 miljoen daarvan zijn biljetten van 100 frank (cijfers op 31/12/2019). Ze blijven onbeperkt inwisselbaar bij de Nationale Bank. Wie weet levert James Ensor dus nog een schat op bij de volgende lenteschoonmaak...
Bibliografie
- DANNEEL, M., TE BOEKHORST, B. et RANDAXHE, Y., Adieu franc. La Belgique et sa monnaie,une belle histoire, Tielt, 2001.
- SALADE, M. (éd.), 2000 !, brochure à l’occasion de l’émission du billet de 2000 francs belges type «Horta».