Collecties

Het eerste aandeel van de Nationale Bank van België

De Nationale Bank van België is sinds haar oprichting een naamloze vennootschap op aandelen die opdrachten van algemeen belang uitvoert.

Première action BNB

In het kort

De Nationale Bank van België (NBB) werd bij wet van 5 mei 1850 opgericht als een naamloze vennootschap op aandelen. Ze krijgt het monopolie op de uitgifte van bankbiljetten, een privilegie dat tot dan werd gedeeld tussen twee privébanken: Société Générale en Banque de Belgique. Deze twee bankinstellingen deelden de inschrijving op het startkapitaal van de Nationale Bank. De eerste papieren aandelen dateren uit 1851 en hebben een nominale waarde van 1 000 frank, een bedrag dat vergelijkbaar is met dat van de andere belangrijke vennootschappen van België. Victor Hugo, een van de meest beroemde Franse schrijvers, was één van haar aandeelhouders. Tijdens zijn ballingschap in Brussel maakte hij van de gelegenheid gebruik om een deel van zijn literaire opbrengsten om te zetten in aandelen van de Nationale Bank. Vandaag kan een particulier nog steeds aandeelhouder worden, maar de helft van de aandelen van de NBB is sinds 1948 in handen van de Belgische staat.

De Nationale Bank van België werd opgericht op 4 september 1850, na de stemming over haar statuten en bij wet van 5 mei 1850. Ze nam de vorm van een naamloze vennootschap op aandelen aan. Die oprichting gebeurde niet zonder slag of stoot. De twee belangrijkste banken van het jonge Belgische koninkrijk, de Société Générale en de Banque de Belgique, moesten immers hun uitgifterecht afstaan aan de nieuwe Nationale Bank.

Na lange onderhandelingen vond toenmalig minister van Financiën Frère-Orban een oplossing door met de twee bankinstellingen overeen te komen dat de inschrijving op het kapitaal van de Nationale Bank aan hen werd voorbehouden. Van de 25 miljoen kapitaal van de Nationale Bank werd 15 miljoen toegekend aan de Banque de Belgique en 10 miljoen aan de Société Générale.

Op 2 januari 1851 kon de Nationale Bank haar loketten openen en de productie van haar eerste bankbiljetten opstarten. Het eerste aandeel van de Bank dateert van hetzelfde jaar. Het had een nominale waarde van 1 000 frank. Deze waarde werd gekozen omdat ze overeenkwam met de aandelen van de Banque de France en niet hoger was dan die van de meeste effecten van de belangrijke vennootschappen in België. De aandelen waren bijzonder interessant omdat ze een minimumdividend garandeerden.

Première action BNB
Eerste aandeel van de Nationale Bank van België © Museum van de Nationale Bank van België
Action de de la BNB
Laatste versie van de aandelen aan toonder van de Nationale Bank van België © Museum van de Nationale Bank van België

Vanaf 1854 werden biljetten in omloop gebracht ter waarde van meer dan 100 miljoen, terwijl de Kamer uitging van een uitgifte van 45 miljoen. Zo bleek de centralisatie van het uitgifterecht van Belgische biljetten bijzonder gunstig voor de biljettenomloop. Dankzij de grote welvaart die België in de tweede helft van de negentiende eeuw kende en dankzij de steun van een centrale uitgiftebank nam het aantal banken sterk toe en namen hun transacties aanzienlijke proporties aan.

De Nationale Bank van België had eerst een andere naam. In 1835 had Charles de Brouckère immers de privé-bank ‘Banque de Belgique’ opgericht. Bijgevolg kreeg de centrale bank de naam Nationale Bank, om alle verwarring te vermijden. Pas bij de tweede vernieuwing van haar uitgifteprivilege in 1900 en om haar zichtbaarheid in het buitenland te verhogen, nam de Bank de huidige benaming Nationale Bank van België aan. De Banque de Belgique had ondertussen haar deuren gesloten.

De NBB is dan wel een naamloze vennootschap, haar belangrijkste doelstelling is niet waarde creëren voor haar aandeelhouders. Ze is in eerste instantie een instelling die voornamelijk opdrachten van algemeen belang uitvoert. Ze beschikt bijgevolg over een bijzonder juridisch statuut en specifieke organen en werkingsregels.

In de negentiende eeuw was de Franse schrijver Victor Hugo een van de belangrijkste aandeelhouders, toen hij in Brussel in ballingschap vertoefde. Vanaf 1851 koopt de dichter 168 aandelen. Dankzij zijn literaire successen kan hij steeds meer aandelen verwerven. In 1872 bezit hij er 600 en is hij zo de tweede grootste aandeelhouder van de Nationale Bank. Sinds 1948 bezit de Belgische staat de helft van de aandelen. De andere helft is verspreid over het publiek. Vandaag kunnen nog altijd aandelen van de Bank worden aangekocht, maar er komt geen papier meer aan te pas. De laatste papieren versie van de NBB-aandelen dateert uit de jaren 1980. Sinds 1 januari 2008 werd door de digitalisering in België geen enkel papieren aandeel meer in omloop gebracht.

Bibliografie

  • Banque nationale de Belgique. Lois organiques. Statuts . 1850-1939, Bruxelles, 1886 et svtes.
  • BUYST E., MAES I., PLUYM W. et DANNEEL M., La Banque nationale de Belgique, du franc belge à l’euro. Un siècle et demi d’histoire, Bruges, 2005, pp.31-47.
  • CHLEPNER B. S., La Banque en Belgique. Etude historique et économique. Tome 1 : le marché financier belge avant 1850, Bruxelles, 1926, pp. 294-305.
  • de VILLENEUVE J. – F., Le dictionnaire technique de la bourse et des marchés financiers, Paris, 1995.
  • KAUCH P., La Banque nationale de Belgique. 1850 – 1918, Bruxelles, 1950, pp.42-43.